Sinds het begin van de Covid-19-pandemie blijft de opzeggingstermijn van een werknemer ontslagen vóór of tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht normaal lopen tijdens deze periode, terwijl in het geval van tijdelijke werkloosheid om economische redenen de opzeggingstermijn wordt opgeschort.
Eind april werd een wetsvoorstel ingediend in de Kamer om de opzeggingstermijnen ook tijdens periodes van tijdelijke werkloosheid omwille van overmacht ingevolge de COVID-19-crisis op te schorten.
Na een aantal wijzigingen, voorziet de op 11 juni door de Commissie voor Sociale Zaken aangenomen tekst dat de opzeggingstermijnen bij ontslag ophouden te lopen tijdens de periode van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht, met uitzondering van de opzeggingstermijnen die reeds vóór 1 maart zijn ingegaan.
In geval van ontslag door de werknemer blijft de opzeggingstermijn echter lopen tijdens de periode van tijdelijke werkloosheid.
Deze wet treedt in werking op de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, zonder terugwerkende kracht.
Dit betekent dat in geval van werkloosheid wegens overmacht (Covid-19) :
- een vóór de inwerkingtreding van de wet betekende opzeggingstermijn die reeds lopend was vóór 1 maart 2020 niet wordt geschorst en gewoon blijft lopen;
- een vóór de inwerkingtreding van de wet betekende opzeggingstermijn die is ingegaan ten vroegste op 1 maart 2020 wordt geschorst vanaf de inwerkingtreding van de wet tot het einde van de werkloosheidsperiode;
- een na de inwerkingtreding van de wet betekende opzeggingstermijn gedurende de volledige periode van werkloosheid wordt opgeschort.
Maar eerst dient de tekst nog door de plenaire vergadering worden aangenomen. We houden u op de hoogte...